Al bijna 5.000 schriftelijke vragen in Vlaams Parlement

Sinds de Vlaamse regering in juli vorig jaar van start is gegaan, heeft ze al bijna 5.000 schriftelijke vragen van parlementsleden gekregen. Dat zijn er bijna 20 per dag. N-VA-minister Ben Weyts krijgt veruit de meeste vragen (1.117). Dat zijn er bijna zes keer zoveel als zijn Open Vld-collega Sven Gatz (190). Dat blijkt uit cijfers die Belga heeft opgevraagd.
Tussen 24 juli 2014 en 10 april 2015 hebben de negen ministers van de regering-Bourgeois in totaal 4.807 schriftelijke vragen gekregen. De 124 parlementsleden vuren samen gemiddeld 18,5 vragen per dag af. Eerder raakte al bekend dat N-VA-minister Ben Weyts veruit de meeste vragen op zijn bord krijgt. Met 1.117 vragen laat hij ministers Joke Schauvliege (707) en Liesbeth Homans (678) ver achter zich. Minister-president Geert Bourgeois en Open Vld-minister Annemie Turtelboom krijgen veel minder vragen (elk 288).

De minste vragen zijn voor minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brussel Sven Gatz (190). Uit de cijfers blijkt ook dat de ministers meer dan 90 procent van de vragen tijdig - binnen de 20 werkdagen - beantwoorden. Maar er lijkt dus voorlopig geen einde te komen aan de toename van het aantal schriftelijke vragen in het Vlaamse halfrond. Tijdens de vorige legislatuur (2009-2014) werden meer dan 30.000 schriftelijke vragen gesteld. Dat was toen bijna een verdriedubbeling tegenover de periode 2004-2009. De verwachting is dat de teller tegen de zomer op 7.000 tot 8.000 vragen staat. In het verleden trok de top van de ambtenarij al aan de alarmbel over.

Zo hekelde voormalig topambtenaar Dirk Van Melkebeke in 2013 de "tsunami aan parlementaire vragen". Die vragen zouden een te groot beslag leggen op de werking van de administratie. Vanuit de administratie is ook gesuggereerd om een quotum voor het aantal schriftelijke vragen in te voeren. Maar dat wordt door het parlement gezien als een inperking van het controlerecht. In ieder geval is de discussie over de schriftelijke vragen niet afgerond. Het parlement is al een tijdje bezig aan een bredere evaluatie van de controlemiddelen van de parlementsleden. Het instrument van de schriftelijke vragen is één van de zaken die daarbij onder de loep wordt genomen.