Carlos Mamani, de Boliviaanse kompel die samen met 32 Chilenen 69 dagen lang vastzat in een mijn in Copiapo, klaagt in de krant Las Ultimas Noticias aan dat hij als enige van de groep nog geen beloofde hulp heeft gezien.
De Zuid-Amerikaanse mijnwerker meent dat dit het gevolg is van het feit dat hij nog geen interviews gaf na de ramp. Naar verluidt heeft hij al eens bij de autoriteiten aangeklopt, maar daar werd hem vriendelijk de deur gewezen. Mamani zou te beschaamd zijn om een nieuwe hulpvraag in te dienen.
De 24-jarige kompel kreeg vlak na de bevrijding wel het aanbod van de Boliviaanse president Evo Morales om het hoofd logistiek te worden bij het staatsoliebedrijf YPFB. Maandelijks zou hij 765 euro vangen. Mamani wilde echter in Chili blijven.
Zo komt het dat de man nog steeds in een huisje van modder en karton woont in Copiapo. Zijn lotgenoten zwemmen intussen in het geld omdat ze hun verhaal hebben verkocht en overal opduiken.
De arme Boliviaan rekent zelfs met nachtmerries af en durft voorlopig niet naar een mijn terug te keren. Hij leeft van een uitkering van 383 euro per maand. Hij hoopt nog wat te verdienen aan filmrechten.
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties