Folterproces: DNA-onderzoek op handvat strijkijzer levert niets op

Het bijkomende DNA-onderzoek op het handvat van het strijkijzer
waarmee Amar Essakar (28) zeven jaar geleden gefolterd werd, bleek niet meer mogelijk. Er kan bijgevolg niet met zekerheid gezegd worden of Ahmed Aissati (28) het gebruikt heeft om het slachtoffer te verbranden of dat het strijkijzer door iemand anders gehanteerd werd.

Volgens Amar was het Ahmed die hem ermee gefolterd had. Ahmed zegt dat het Tahar was, de mysterieuze bovendealer van Ali Chennouf (27) die nooit kon worden opgespoord. Ook tijdens het verhoor van de onderzoeksrechter werd er flink doorgeboomd op de piste-Tahar. De verdediging liet duidelijk blijken dat die volgens haar niet afdoende onderzocht werd.

De onderzoeksrechter stelde op zijn beurt dat de verdediging nooit
bijkomend onderzoek had gevraagd naar Tahar en dat de beschuldigden ook nooit
enig objectief element naar voren hadden gebracht waarmee Tahar kon worden
opgespoord.

"Hoeveel dealers weten de volledige naam, het adres, het telefoonnummer,
de nummerplaat en de kleur van de onderbroek en de sokken van hun bovendealer?
Ik denk niet veel", stelde meester Tim Smet, de advocaat van Ahmed.

"Niet relevant"

Maar het bleef niet alleen bij Tahar, want de verdediging had een heel
lijstje van zaken die onvoldoende onderzocht waren: het eventuele drugsverleden
van het slachtoffer, het onbekende DNA op het pistool, de ruzie tussen Ahmed en
Amar omdat het slachtoffer Ahmeds zusje probeerde te versieren, de oorzaak van
de problemen tussen Moumen Chennouf (39) en de familie van het slachtoffer.

Volgens de onderzoeksrechter waren die zaken niet relevant. "Er worden
hier wel veel zaken als niet relevant beschouwd", zei meester Smet. "U moet van
iets simpels niet iets gecompliceerds maken", antwoordde de onderzoeksrechter.
"Nee, maar u moet ook niet proberen van iets gecompliceerds iets simpels te
maken", klonk het antwoord van meester Smet.