Hongaarse premier opent ultramodern voetbalstadion in zijn dorp

De Hongaarse premier Viktor Orban, een fervent voetbalfan, kan de wedstrijden van zijn plaatselijke club voortaan op comfortabele wijze bijwonen.
In zijn dorp Felcsut opende hij maandag een ultramodern stadion dat op hevige kritiek stuit bij de oppositie. In het bijzijn van de fine fleur van het Hongaarse voetbal woonde Orban in een luxueuze loge de officiële opening bij van de Pancho Arena. Pancho is de bijnaam van de voetballegende Ferenc Puskas en het stadion wordt de uitvalsbasis worden van Puskas Academy FC, een club die Orban in 2007 oprichtte en in de hoogste afdeling uitkomt. Sinds Orban in 2010 aan het hoofd van de Hongaarse regering kwam, gaf hij miljoenen euro's aan voetbalclubs om hun stadion te moderniseren.

De fonkelnieuwe arena in Felcsut stuit echter op forse kritiek. Het stadion in het dorpje van 1.750 inwoners biedt plaats aan 3.500 toeschouwers, maar er komen doorgaans slechts enkele honderden fans opdagen. Het stadion kostte 13 miljoen euro en is deels gefinancierd met overheidsgeld en deels met geld van bedrijven die banden hebben met de conservatieve partij Fidesz van Orban.

Dat valt slecht bij de oppositie op een moment dat Hongarije alle moeite heeft om de economische crisis te overwinnen. "Een monument van corruptie en megalomanie", zo viel oppositielid Szarvas Koppany Bendeguz uit bij de opening van het stadion.