Wielrenners gebruiken minder doping dan bodybuilders

Uit de nieuwste cijfers van NADO Vlaanderen (National Anti-Doping Organisation) blijkt dat 3,2 procent van de gecontroleerde wielrenners positief test op doping. Dat aantal ligt nog steeds lager dan het gemiddelde over alle sporten heen. De top van het klassement is voorbehouden voor krachtsporten, zoals bodybuilders en boksers. Dat schrijft De Standaard.

Bij elke uitmuntende prestatie op de fiets is er wel een fan die de wenkbrauwen fronst. Niet onlogisch, gezien de ondertussen ontelbare dopingzondaars in het wielrennen, Lance Armstrong op kop. Toch behoren wielrenners niet tot de slechtste leerlingen van de klas. Vorig jaar liepen twaalf van de 370 gecontroleerde renners, zowel amateurs als profs, tegen de dopinglamp, goed voor 3,2 procent.

Biologisch paspoort

Hans Cooman, de coördinerende arts van de dopingcontroles, zegt dat de invoering van het biologisch paspoort en de controles buiten competitie een grote invloed hebben op het dalend aantal dopinggevallen. Bovendien ligt het aantal controles in het wielrennen een stuk hoger dan in andere sporten. "Dat is een gevolg van het verleden", zegt Cooman. "Bovendien is het onze volkssport bij uitstek. Het heeft in ons land weinig zin om veel controles te doen in bijvoorbeeld American football".

Het gemiddeld aantal positieve dopingcontroles over alle sporten heen ligt op 3,6 procent. De bodybuilders voeren de lijst aan, wat geen verrassing is. "Het zit er ingebakken, zelfs in die mate dat bodybuilders naar buitenlandse toernooien gaan om ons te ontlopen", zegt Cooman. Zwemmen en basketbal geven daarentegen een heel zuivere indruk, met geen enkel dopinggeval het afgelopen jaar. Ook controles bij atleten en voetballers leverden telkens slechts één positief resultaat op.

archieffoto