Zonnepanelen werken het best onder een stralende zon. Het lijkt dan ook logisch: installeer ze massaal in droge, zonnige gebieden zoals woestijnen. Toch gebeurt dit veel minder dan je zou verwachten. Waarom benutten we die uitgestrekte hete vlaktes niet volop voor zonne-energie? Het antwoord is verrassend complex. Hier lees je waarom de woestijn niet altijd de ideale plek is voor zonneparken.
Woestijnen hebben zeker voordelen voor zonne-energie: veel zonuren, nauwelijks bewolking en enorm veel beschikbare ruimte. In theorie zou een relatief klein oppervlak al genoeg zijn om grote delen van de wereld van stroom te voorzien. Maar de praktijk is anders. Een groot probleem is het woestijnstof. Fijne zanddeeltjes bedekken zonnepanelen razendsnel en verminderen hun efficiëntie drastisch. Om de opbrengst op peil te houden, moeten panelen regelmatig worden schoongemaakt — en water is nu net iets wat schaars is in de woestijn.
Daarnaast kunnen temperaturen in woestijnen extreem hoog oplopen. En hoewel zonnepanelen van zon houden, verliezen ze rendement bij oververhitting. Bij temperaturen boven de 25 graden Celsius daalt hun efficiëntie per graad. In de Sahara, waar het regelmatig boven de 45 graden wordt, is dat een serieuze uitdaging.
Zonneparken bouwen in afgelegen gebieden is technisch gezien mogelijk, maar het vraagt om enorme investeringen in infrastructuur. Er moeten wegen, kabels, onderhoudsinstallaties en soms zelfs compleet nieuwe netwerken worden aangelegd. Ook onderhoudspersoneel moet toegang hebben tot deze locaties — iets wat in afgelegen of politiek instabiele woestijnregio’s niet altijd veilig of haalbaar is. (lees verder onder de afbeelding)
De stroom die opgewekt wordt, moet ook ergens heen. Omdat woestijnen vaak ver van steden liggen, is er transport over grote afstanden nodig. Daarbij gaat energie verloren. Bovendien is grootschalige energieopslag, bijvoorbeeld in batterijen, nog relatief duur en beperkt. Daardoor is het moeilijk om zonne-energie uit de woestijn constant en betrouwbaar beschikbaar te maken voor eindgebruikers.
Zonnepanelen op daken van huizen, gebouwen en in stedelijke zonneparken zijn makkelijker te installeren, beter te onderhouden en direct gekoppeld aan het stroomnet. Voor de meeste landen is het daarom praktischer en goedkoper om eerst lokaal opwekvermogen op te bouwen, voordat ze investeren in grootschalige projecten op duizenden kilometers afstand.
Toch is het idee nog niet van tafel. Grote zonneprojecten in woestijnen zoals in Marokko en het Midden-Oosten zijn al in gang gezet. Met de komst van nieuwe koeltechnologieën, zelfreinigende panelen en internationale stroomkabels kan het scenario in de toekomst veranderen. Maar voorlopig is de woestijn nog niet dé oplossing voor ons wereldwijde energieprobleem.
(Afbeeldingen: Unsplash)
Lees het artikel op de mobiele website