Voormalig Oost-Duitsland, tweecilinder tweetaktmotor, inhoud 0,59 liter, 23pk.
Na de Duitse hereniging in 1990 werd de Trabant ‘de auto van het jaar’ genoemd, omdat er plotseling zoveel van deze pruttelende, blauwe rookpluimen achterlatende autootjes op de wegen van Duitsland te zien waren. er werden talloze grappen over deze auto verteld, die naar Westerse begrippen al lang uit de tijd was. Een voorbeeld? Kan een Trabant tegen honderd door de bocht? Antwoord: ja, één keer…
Het begon allemaal in 1946. De voormalige fabriek van Auto-Union in Zwickau was nog grotendeels een ruïne toen er alweer een begin werd gemaakt met de automobielproductie. De vroegere firma Horch nam de productie van vrachtwagens en landbouwtractoren ter hand, de vroegere Audi-fabriek legde zich toe op de productie van personenauto’s. In 1948 werd een verbeterde versie van het vooroorlogse model Meisterklasse van DKW gepresenteerd als prototype ‘F9’, voorzien van een duroplast-carrosserie. Ook West-Europese fabrikanten hadden al geëxperimenteerd met de verwerking van polyester in de carrosseriebouw, maar de resultaten waren niet bemoedigend geweest: in de DDR dwongen de schaarste aan koudgewalst plaatstaal en een chronisch gebrek aan harde valuta de automobielproducenten om naar nieuwe oplossingen te zoeken. Na veel experimenteren werd op basis van fenol met organische toeslagstoffen een uit vijf samengeperste lagen opgebouwd plaatmateriaal ontwikkeld dat aan alle eisen van de carrosseriebouw voldeed.
In 1955 werd trots de ‘P50’, die na een naamgevingswedstrijd de naam Trabant ontving, gepresenteerd. Gezien de tweetaktmotor van 0.59 liter betrof het echter een anzaat van het voorloorlogse model van DKW. De Trabant werd tot 1990 geproduceerd en onderging in de loop der jaren vele modificaties. Zo kreeg hij in 1964 een gesynchroniseerde versnellingsbak met drie gangwissels. In 1963 was de motor vergroot tot 0.6 liter en de carrosserie gewijzigd. In 1967 werden de remmen versterkt, in 1969 werd het motorvermogen met 3 pk vergroot. Een jaar voor het staken van de productie stapte de VEB Sachsenring zowaar nog van het tweetaktprincipe af en begon de motor van de VW Polo in de Trabant in te bouwen. Het einde van de DDR was ook dat van de Trabant. De auto warop gegadigden tot voor kort nog jaren hadden moeten wachten, werd van de ene dag op de andere onverkoopbaar.
De resten zullen echter nog lang blijven bestaan, want de carrosserie roest en rot niet weg en kan ook niet worden verbrand, omdat er dan giftige gassen vrijkomen. (SL)
Klik hier voor het overzicht van deze reeks.
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties