Het jaar 2010 lijkt misschien nog niet zo ver achter ons, maar financieel gezien ligt het lichtjaren van vandaag verwijderd. In vijftien jaar tijd is het dagelijks leven in België en Nederland fors duurder geworden. Dat voel je niet alleen aan de kassa van de supermarkt, maar ook op de woningmarkt, bij het tankstation en zelfs op je spaarrekening. De grote boosdoener? Inflatie – de stille kracht die je koopkracht beetje bij beetje aantast.
Sinds 2010 is de algemene prijsstijging opgelopen tot ruim 41%. Dat klinkt als een abstract cijfer, maar vertaald naar je portemonnee wordt het pijnlijk concreet. Waar je vroeger met een nettoloon van €2.000 nog comfortabel kon leven, heb je anno 2024 minstens €2.820 nodig om op hetzelfde niveau te blijven. Dat is een verschil van €820 per maand – een bedrag dat niet iedereen zomaar op tafel kan leggen. Voor veel gezinnen betekent dit dat elke uitgave net iets meer weegt dan voorheen.
Wie vandaag een huis wil kopen, wordt met de neus op de feiten gedrukt. In Vlaanderen ligt de gemiddelde prijs van een woning momenteel rond de €367.000. Ter vergelijking: in 2010 betaalde je voor hetzelfde huis nog geen €215.000. Dat is een stijging van meer dan €150.000 in amper vijftien jaar tijd. Voor jonge gezinnen en alleenstaanden is het haast onmogelijk geworden om zonder hulp van ouders of banken een woning te verwerven. Wie al een woning bezit, ziet zijn vermogen groeien. Maar voor nieuwkomers op de markt is het een compleet ander verhaal. (lees verder onder de afbeelding)
Ook het wekelijkse tripje naar de supermarkt is tegenwoordig geen vanzelfsprekendheid meer. Dagelijkse producten zoals cola en brood zijn fors duurder geworden. Een fles frisdrank van twee liter kost nu bijna €2,50, waar je er in 2010 nog geen €1,50 voor betaalde. Een gewoon brood? Dat steeg van €1,70 naar bijna €3. En dat zijn nog maar twee voorbeelden. De inhoud van je winkelkar is nauwelijks veranderd, maar het bedrag op je kassabon is dat zeker wel. Ondertussen stijgen de lonen lang niet even snel mee, waardoor de kloof tussen inkomen en uitgaven almaar groter wordt.
Wat veel mensen onderschatten, is het stille verlies dat inflatie veroorzaakt op spaargeld. Een spaarrekening lijkt veilig, maar als je bijvoorbeeld in 2010 €100.000 aan de kant had gezet, dan heb je daar vandaag in reële waarde nog slechts ongeveer €70.000 van over. Wil je in 2024 evenveel kunnen kopen als toen, dan heb je minstens €141.000 nodig. Aangezien de rente op klassieke spaarrekeningen vaak onder de inflatie ligt, verlies je elk jaar koopkracht zonder het te beseffen. Daarom zoeken steeds meer mensen hun toevlucht tot alternatieven zoals vastgoed, aandelen of andere investeringen om hun geld waardevol te houden.
De voorbije 15 jaar hebben duidelijk gemaakt dat stilzitten met je geld geen optie meer is. De prijzen stijgen jaar na jaar, terwijl onze lonen en spaarrentes achterblijven. Wie vandaag financieel gezond wil blijven, moet meer dan ooit nadenken over zijn uitgaven, investeringen en toekomstplannen. De economische realiteit is hard, maar wie zich bewust is van de impact van inflatie, kan gerichter keuzes maken om zijn koopkracht te beschermen. Eén ding is zeker: 2010 komt nooit meer terug.
(Afbeeldingen: Unsplash)
Lees het artikel op de mobiele website