2010 is alweer 15 jaar geleden. Hoewel dat misschien nog niet zo lang klinkt, is de impact van de afgelopen jaren op onze portemonnee gigantisch. De prijzen zijn enorm gestegen. De grootste boosdoener? Inflatie. Maar hoeveel duurder is het leven nu écht in vergelijking met 2010? Het antwoord zal je wellicht verbazen.
Sinds 2010 is de inflatie opgelopen tot maar liefst 41,58%. Dit betekent dat als je in 2010 een nettoloon van €2.000 nodig had om comfortabel te leven, je in 2024 minstens €2.820 per maand moet verdienen om dezelfde levensstandaard te behouden.
Ook de vastgoedmarkt voelt deze stijging hard. In Vlaanderen kost een gemiddeld huis nu €367.120, terwijl datzelfde huis in 2010 slechts €214.472 waard was. Dat betekent dat je €152.648 meer betaalt voor dezelfde woning. Goed nieuws voor wie al een huis had, maar minder interessant voor nieuwe kopers. (lees verder onder de afbeelding)
Niet alleen grote uitgaven zijn fors duurder geworden, ook dagelijkse boodschappen zijn flink gestegen. Zo betaal je nu bij Colruyt €2,45 voor een fles cola van 2 liter, terwijl dit in 2010 nog minder dan €1,50 kostte. Een brood dat toen €1,70 kostte, staat nu op €2,94. Helaas stijgen de lonen niet altijd in hetzelfde tempo als de inflatie, waardoor het leven voor velen duurder aanvoelt.
Een minder besproken, maar pijnlijk gevolg van inflatie is de dalende waarde van spaargeld. Stel dat je in 2010 €100.000 op je spaarrekening had staan. Om vandaag hetzelfde te kunnen kopen, zou je nu minstens €141.000 nodig hebben.
Aangezien de gemiddelde rente op een spaarboekje veel lager is dan de inflatie, compenseert sparen dit verlies nauwelijks. Dit is dan ook de reden waarom steeds meer mensen kiezen om te investeren, bijvoorbeeld in vastgoed of aandelen. Zonder slimme financiële beslissingen wordt je spaargeld simpelweg minder waard door de jaren heen.
(Bron: Global Rates - Afbeeldingen: Unsplash)
Lees het artikel op de mobiele website