In de opkomst van elektrisch rijden speelt de manier waarop je je auto oplaadt een grote rol in kosten, gemak en de levensduur van je batterij. Twee veelgebruikte methoden zijn snelladen en traag laden. Beide hebben unieke eigenschappen en zijn geschikt voor verschillende situaties. In dit artikel ontdek je de verschillen, voor- en nadelen, en welke optie het beste bij jouw rijstijl past.
Traag laden – ook wel AC-laden genoemd – gebeurt meestal thuis of op het werk via een gewoon stopcontact of een speciale laadpaal. Het vermogen varieert van 2,3 kW bij een standaard aansluiting tot 22 kW bij een krachtigere wallbox. De omzetting van wisselstroom naar gelijkstroom gebeurt in de auto zelf.
(lees verder onder de afbeelding)
Snelladen, ofwel DC-laden, vindt plaats bij speciale laadstations langs snelwegen en in steden. Hierbij wordt de stroom in het laadstation al omgezet, zodat de batterij direct gevoed wordt. De laadsnelheid kan oplopen tot wel 350 kW.
Rijd je voornamelijk korte ritten en heb je thuis of op werk toegang tot een laadpunt? Dan is traag laden een voordelige en batterijvriendelijke optie. Ga je vaak de snelweg op of wil je snel kunnen bijladen? Dan is snelladen een uitkomst – mits je rekening houdt met de hogere kosten. Veel EV-rijders kiezen voor een combinatie van beide: traag laden voor dagelijks gebruik, snelladen voor onderweg. Zo profiteer je van comfort, bespaar je kosten en behoud je de levensduur van je batterij.
(Afbeeldingen: Unsplash)
Lees het artikel op de mobiele website