"Spectaculair slecht." Zo evalueert generaal Van Caelenberge, chef Defensie, de cijfers van jonge militairen die vertrekken voor hun opleiding af is. Defensie werkt aan oplossingen om het leger aantrekkelijker te maken.
De chef van het Belgische leger was vrijdag ongemeen scherp over het attritieprobleem. Met die term bedoelt Gérard Van Caelenberge het voortijdige vertrek van jonge militairen uit het leger. "We verliezen bijna de helft van onze jonge officieren nog tijdens hun opleiding", zegt hij. "Ook bij onze jonge soldaten valt de helft weg, terwijl we nu al een te oud leger hebben. We rekruteren in een moeilijke markt. Politie en brandweer betalen beter. Dus denken we ook na over een betere verloning."
Het woon-werkverkeer is vaak een zware last. Van Caelenberge: "In gevechtseenheden start de dag met een cross. Voor militairen die van ver komen, moet het kunnen dat ze hun looptraining dicht bij huis doen zodat ze pas na de files naar hun kazernes kunnen rijden. Ook denken we eraan om telewerken en zelfstudie thuis mogelijk te maken."
In 2012 was het attritiecijfer voor kandidaat-officieren in elk academiejaar 10 procent. Als er 100 starten zijn er aan het eind van de master nog 60. Voor onderofficieren is het cijfer 18 procent. Van de 100 starters in Saffraanberg schieten er na 3 jaar zo nog 55 opgeleide onderofficieren over. Bij de soldaten bedraagt de uitval zelfs 27 procent. Een soldaat is pas na twee jaar opleiding klaar voor buitenlandse operaties. Van de 100 beginnende houdt Defensie er na twee jaar nog 53 over.
JBX / B
Foto Joren De Weerdt
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties