België staat bekend om zijn uitgebreide sociale zekerheid, maar onder de oppervlakte gaat een opvallend verschil in vermogensverdeling schuil. Terwijl sommige huishoudens nauwelijks spaargeld hebben, bezitten anderen miljoenen. De kloof tussen de laagste, middelste en hoogste vermogens in België is aanzienlijk — en groeit.
De cijfers: hoe groot zijn de verschillen?
Volgens recente gegevens van de Nationale Bank en de FOD Economie bezit de rijkste 10% van de Belgen bijna de helft van het totale vermogen in het land. De onderste 50% daarentegen bezit amper 5% van het vermogen. De verschillen zijn dus niet enkel groot — ze zijn structureel. Gemiddeld beschikt een Belgisch huishouden over een nettovermogen van ongeveer €270.000, maar dit cijfer is sterk misleidend. De mediaan (het vermogen waarbij de helft van de bevolking erboven en de helft eronder zit) ligt veel lager: rond de €220.000. Dit verschil toont aan dat een relatief kleine groep mensen het gemiddelde sterk omhoogtrekt.
Wie behoort tot de laagste vermogensgroep?
Huishoudens in de onderste vermogensklasse beschikken vaak over weinig of geen spaargeld. Vaak hebben zij een negatief vermogen, bijvoorbeeld door schulden. Deze groep bestaat voornamelijk uit jongeren, alleenstaanden, huurders, en mensen met een lager opleidingsniveau. Zij hebben weinig eigendom en zijn vaak financieel kwetsbaar.
De middenklasse: schijn van stabiliteit
De middenklasse bezit doorgaans een woning met hypotheek en een beperkt spaarpotje. Hun vermogen zit vaak vast in onroerend goed. Hoewel dit stabiliteit biedt, zijn ze gevoeliger voor economische schommelingen, zoals stijgende rentevoeten of dalende vastgoedprijzen. Hun financiële buffer is vaak kleiner dan gedacht. (lees verder onder de afbeelding)

De hoogste vermogens: wie zijn ze?
De top 10% in België bezit aandelen, meerdere woningen en vaak ook familiebedrijven of investeringsportefeuilles. Binnen deze groep zien we ook het fenomeen van “erfelijk vermogen”: rijkdom die doorgegeven wordt van generatie op generatie. De hoogste 1% spant de kroon, met individuele vermogens die vaak miljoenen bedragen.
Regionale verschillen: Vlaanderen, Wallonië en Brussel
Ook geografisch zijn er opvallende verschillen. In Vlaanderen is het gemiddelde vermogen het hoogst, mede door het hoge aantal huiseigenaars. In Brussel daarentegen is het aandeel huurders groot en het gemiddelde vermogen beduidend lager. Wallonië zit daar ergens tussenin, met grotere ongelijkheid binnen de regio zelf.
Hoe beïnvloedt dit de samenleving?
De vermogensongelijkheid heeft invloed op kansen in het leven: toegang tot onderwijs, gezondheid, wonen en loopbaanontwikkeling. Kinderen uit vermogende gezinnen krijgen een betere start, terwijl wie arm geboren wordt, vaak moeite heeft om op te klimmen. De vermogensverdeling bepaalt dus in sterke mate de sociale mobiliteit.
Wat kan eraan gedaan worden?
Beleidsmatig zijn er verschillende pistes: een rechtvaardige belasting op vermogen, een betere aanpak van erfenissen, en versterking van sociale vangnetten. Zonder doordachte maatregelen dreigt de kloof tussen arm en rijk verder te groeien, met alle maatschappelijke gevolgen van dien.
(Afbeeldingen: Unsplash)
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties