Op zijn hoogtepunt in 1981 telde de Opel-fabriek in Antwerpen maar liefst 12.613 medewerkers. Over de jaren heen daalde dat aantal tot nog maar 2.606 in 2009. Tachtig jaar nadat General Motors zich vestigde in de Antwerpse haven, verliezen ook zij hun job.
1924
In een oude abdij in de Fortuinstraat in Antwerpen wordt General Motors Belgium opgericht onder de naam General Motors Continental. Het is GM’s tweede overzeese assemblagefabriek, de eerste stond in Denemarken. België, Nederland, Frankrijk, Zwitserland en bij gelegenheid Duitsland zijn de belangrijkste afnemers van de Antwerpse vestiging.
1925
Op 2 april rolt de eerste Chevrolet van de band. De dagproductie bedraagt 20 tot 25 exemplaren, maar de vraag is veel groter. In augustus zijn al veertig dealers aangesteld in België. Dat jaar verlaten in totaal 2.040 wagens de fabriek.
1926
Het aantal bestellingen groeit en in juli brengt General Motors Belgium haar CKD-assemblage-activiteiten onder in de grotere velodroom van Antwerpen, waar destijds wielerwedstrijden plaatsvonden. De oude abdij wordt voortaan gebruikt voor de bouw van koetswerken voor bedrijfsvoertuigen en als opslagplaats.
1929
Ook de velodroom wordt te klein. In november verhuist General Motors Belgium naar een nieuwe assemblagefabriek in de haven van Antwerpen. Productie, verkoop, onderdelen en service groeperen zich in één vestiging, terwijl ze vroeger over heel Antwerpen verspreid waren.
Jaren ‘30
De depressie eist haar tol, General Motors Belgium wordt niet gespaard. De verkoopvolumes blijven jarenlang ver onder de maximumcapaciteit. In 1932 worden General Motors Frankrijk en General Motors GmbH om economische redenen gefusioneerd met General Motors Belgium. Vanaf augustus 1932 produceert de Belgische fabriek een gestandaardiseerde cabine voor vrachtwagens van Chevrolet, Blitz en Bedford. In de jaren net voor de Tweede Wereldoorlog verliest General Motors Belgium een deel van haar marktaandeel.
Tweede Wereldoorlog
Tijdens de Tweede Wereldoorlog krijgt General Motors Belgium het harder te verduren dan de andere overzeese GM-fabrieken. Bombardementen van de geallieerden tijdens de Duitse bezetting vernietigen de haven van Antwerpen en de fabriek.
Pas in 1945 kunnen de kaderleden van General Motors Belgium terugkeren naar Antwerpen, om de activiteiten terug op te starten. Tijdens dat jaar start General Motors Belgium een herstellingsprogramma voor Amerikaanse legertrucks. Op 10 augustus wordt in Rotterdam een filiaal geopend voor dezelfde activiteit. Tussen augustus 1945 en april 1946 herstelt General Motors Belgium 4.135 voertuigen.
In 1946 wordt er een onderdelenmagazijn opgestart voor auto-onderdelen (Chevrolet, Cadillac, Buick, Oldsmobile, Pontiac, GMC) en voor industriële producten en consumptiegoederen (Frigidaire koelkasten en wasmachines).
1947-49
Eind 1947 is General Motors Belgium klaar om te moderniseren. Op 19 december koopt de onderneming bouwgrond voor een nieuwe fabriek in de haven van Antwerpen. De Antwerpse vestiging hervat de normale productie in 1948. In februari koopt de onderneming de velodroom terug, en in april rijdt de eerste Chevrolet er van de band.
In oktober wordt de eerste personenwagen geproduceerd en tegen het einde van het jaar heeft General Motors Belgium bijna 5.000 exemplaren gebouwd en verkocht. Opel wordt stilaan het belangrijkste merk voor GM in Europa, en zal een belangrijke rol spelen in de verdere ontwikkeling van de Antwerpse vestiging.
1950-53
Op 27 maart wordt de eerste steen van de nieuwe fabriek gelegd. In 1953 starten de nieuwe installaties aan de Noorderlaan in Antwerpen, de latere Fabriek 1.
1954-67
In deze periode begint General Motors Belgium met de assemblage op een CKD-basis (Complete Knocked Down) van producten uit Amerika. Later komen daar nog Bedford-vrachtwagens en personenwagens van Opel en Vauxhall bij. Al die verschillende modellen worden op dezelfde assemblagelijn gebouwd.
In 1965 overweegt GM de bouw van een nieuwe, grote assemblagefabriek voor de productie van Opel-personenwagens. De keuze valt op Antwerpen.
1967-72
In 1967 begint de productie in de nieuwe Fabriek 2, tien kilometer ten noorden van Fabriek 1, niet ver van het Churchilldok. Op 2 juli 1968 verlaat de honderdduizendste wagen de assemblagelijn in Fabriek 2: een Opel Kadett bestemd voor de Verenigde Staten.
In Fabriek 2 komt er in 1970 een tweede ploeg bij wanneer de maximale productiecapaciteit van 70 wagens per uur wordt bereikt (Opel Manta en Ascona). Na vier jaar productie wordt op 22 maart 1971 de mijlpaal van een half miljoen wagens bereikt (Fabriek 2).
1973-74
General Motors vraagt om de capaciteit in Fabriek 2 op te voeren tot 75 wagens per uur. Omdat het moeilijk is om genoeg per uur betaalde arbeiders aan te trekken, werft GM voor het eerst vrouwelijke uurloners aan. Op 12 februari 1973 treedt de eerste productiemedewerkster in dienst.
Op donderdag 24 mei 1973 verlaat de miljoenste wagen de assemblagelijn in Fabriek 2: een Manta Rally met bestemming New Orleans (Verenigde Staten).
In 1974 is het bedrijf vijftig jaar oud, maar er is geen reden tot feesten. Op een jaar tijd daalt de productie van 247.775 tot 153.784 wagens. Bovendien stopt de productie van de Manta en Ascona voor de Amerikaanse markt en dat dwingt het management tot harde maatregelen. In 1974 blijft de fabriek 64 van de 231 werkdagen gesloten.
Vanaf 16 september 1974 staat Fabriek 1 in voor de productie van alle Opel-radiators. Nadat het ontwerp wijzigt, stopt deze activiteit op 28 februari 1986.
1975-77
De autoverkoop neemt aanzienlijk toe in de tweede helft van 1975, vooral dankzij het succes van de nieuwe Manta en Ascona. Dat jaar worden 191.978 wagens geproduceerd. In 1976 rolt in Fabriek 2 de driemiljoenste wagen van de band. Vanaf juli 1977 bouwt ook Fabriek 1 alleen nog Opel-personenwagens.
1978-81
In 1978 start een moderniseringsprogramma. Op acht jaar tijd investeert GM 22 miljard BEF investeren.
Op 5 februari 1979 wordt een tweede ploeg ingevoerd voor de assemblage-activiteiten in Fabriek 1. In 1981 opent daar een nieuwe verfspuitafdeling. In Fabriek 2 begint de onderdelenproductie in twee nieuwe gebouwen: het ene voor de samenbouw van motoren en transmissies, het andere voor de productie van carrosseriebodems en brandstoftanks.
1982-89
De productieteller loopt op tot vijf miljoen in 1982, zes miljoen in 1985 en zeven miljoen in 1988. Voor de nieuwe Opel Kadett neemt Fabriek 2 een gerobotiseerde assemblagelijn voor het lassen van koetswerken en twee modulaire productieconcepten in gebruik. Ook de verfspuitafdeling wordt vernieuwd.
In augustus 1988 voegt GM de productie van beide vestigingen samen in Fabriek 2. General Motors Belgium voert als eerste GM-vestiging van de wereld een nieuw ploegensysteem in, zodat General Motors Belgium voortaan in één fabriek even veel wagens kan produceren als vroeger in Fabriek 1 en 2 samen. Fabriek 1 herbergt alleen nog administratieve diensten en een opslagplaats voor onderdelen.
1990-92
Om de nieuwe Astra en Vectra te kunnen bouwen, investeert GM 4,6 miljard BEF. Zo komt er een nieuwe dwarse trimlijn waardoor elk uur 80 in plaats van 76 wagens gebouwd kunnen worden. Het is de eerste in zijn soort in Europa.
Fabriek 2 bestaat 25 jaar. Na een Europese herstructurering sluit het onderdelenmagazijn dat opgericht werd in 1946.
1993-94
In 1990 was al het achtmiljoenste voertuig van de band gerold, in 1993 bereikt de fabriek de kaap van negen miljoen exemplaren. Het bedrijf in Antwerpen heet vanaf 1 november 1994 Opel Belgium. De naamsverandering valt samen met de verhuis van de sociale zetel naar Fabriek 2 als gevolg van de verkoop van Fabriek 1. De verkoopafdeling vestigt zich in nieuwe gebouwen in Kontich.
1995-96
De fabriek in Antwerpen haalt het ISO 9002-certificaat, een internationale norm voor de kwaliteit van de productie-eenheden. Opel investeert fors in een dubbele assemblagelijn, een nieuwe perserij voor koetswerkonderdelen, modernere carrosserielasinstallaties, enzovoort. Het brengt samen met het Antwerpse havenbedrijf Katoen Natie buitenlandse toeleveranciers dichter bij de fabriek.
In maart 1996 start de bouw van een gloednieuwe perserij voor koetswerkonderdelen in een gebouw van bijna 7.000 m². Op 25 wordt de eerste steen gelegd. Op 17 december is het opnieuw feest: auto nummer tien miljoen verlaat de fabriek.
1997-99
In november start de nieuwe perserij voor koetswerkonderdelen. De modernere koetswerkafdeling telt voortaan dubbel zo veel robots (van 551 naar 1.186). Vanaf augustus 1998 produceert General Motors Belgium geen Vectra’s meer. De Vauxhall-fabriek in Ellesmere Port snoept de Vectra af, waardoor Antwerpen nog maar een platform kan bouwen. Behalve de drie- en vijfdeurs rolt vanaf dan ook de vierdeurs Astra van de band.
Na een herstructurering voert Opel een nieuw flexibel tweeploegensysteem in met een beperkte vaste nachtploeg. De vestiging viert zijn 75ste verjaardag.
2000
Elf miljoen wagens werden tot maart 2000 gebouwd in Antwerpen. De mijlpaal wordt pas gevierd op dinsdag 27 juni, wanneer de 11.111.111ste wagen de fabriek verlaat.
2001
Alweer een herstructuteringsplan voor GM Europe en Antwerpen: Olympia. De bedoeling is om de efficiëntie te verhogen en de merknaam te verstevigen.
2002
Eerstesteenlegging van de uitgebreide perserij. Voor de komst van de nieuwe Astra wordt de bestaande pershal met 6.700 m² vergroot.
2003
Op 9 juli 2003 assembleert General Motors Belgium het 12.000.000ste voertuig sinds het ontstaan van het bedrijf.
2004
In januari rolt de eerste Astra vijfdeurs van de band, in september de eerste Astra break. Opel Belgium NV wordt vanaf 1 november General Motors Belgium NV. De verwijzing naar General Motors moet duidelijk maken dat GM “alle krachten als een wereldwijd team gaat bundelen over de grenzen heen”.
2005
Na de vijfdeurs en break bouwt Antwerpen nu ook de driedeurs. De GTC wordt exclusief in Antwerpen geproduceerd. Opel bouwt de verfspuitcabine om voor verf op waterbasis en het herstructureringsplan van General Motors Belgium wordt afgerond.
2006
Vanaf februari bouwt de Antwerpse fabriek de Astra TwinTop, exclusief voor Europa. De externe firma CTS (Car Top Systems) vervaardigt het stalen plooidak binnen de fabriek. De Astra TwinTop zal het laatste nieuwe model voor Antwerpen worden.
2007
Op 17 april wijst Opel de productie van de nieuwe Astra toe, maar Antwerpen valt uit de boot. De nieuwe Astra zal gebouwd worden in Ellesmere Port (Verenigd Koninkrijk), Bochum (Duitsland), Rüsselsheim (Duitsland) en Gliwice (Polen). Antwerpen moet herstructuren waardoor de productiecapaciteit gehalveerd wordt. 1.861 mensen worden ontslagen. De directie van GM Europe belooft een kleine SUV aan Antwerpen vanaf 2010. Een loze belofte, zo blijkt later.
In oktober start GM Belgium de productie van de Saturn Astra drie- en vijfdeurs voor de Amerikaanse markt.
2008
De nachtploeg slankt af van 570 naar 116 medewerkers. De productiestart van de kleine SUV in december 2010 is plots onzeker. In een interview ontkent Opel-chef Hans Demant zelfs dat de SUV er zal komen.
2009
De crisis treft General Motors hard. Het besluit om Opel/Vauxhall te verkopen. Fiat valt al snel af als kandidaat-overnemer, daarna ook investeringsmaatschappij RHJ International. In augustus bereikt General Motors een voorlopig akkoord om 55 procent van de aandelen te verkopen aan Magna en Sberbank.
De vakbonden bereiken ei zo na een akkoord met Magna om in Antwerpen de Combo, een kleine SUV en een nieuw model onder de Corsa te bouwen. In november besluit General Motors echter om Opel dan toch niet te verkopen aan Magna en zelf te herstructureren.
De nieuwe topman van GM Europe, Nick Reilly, kondigt aan dat de toekomst van Antwerpen “onzeker” is. Een werkgroep moet alternatieven onderzoeken, een schaamlapje om te verhullen dat GM de fabriek wil sluiten.
2010
De aap komt uit de mouw: op 21 januari 2010 kondigt Nick Reilly de intentie aan om de fabriek in Antwerpen in zijn geheel op te doeken. Zo'n 5.000 jobs gaan wellicht verloren, waarvan 2.606 bij Opel zelf.
Evolutie aantal werknemers
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties