Begroting is een feit, boosheid over de 'centenindex' ook: wat is dat precies en hoe ga jij dat voelen?

Het nieuwe begrotingsakkoord bevat dan toch geen harde indexsprong, maar wel een indexhervorming die vooral hogere inkomens zal treffen. De automatische loonindexering blijft bestaan — lonen stijgen dus nog altijd mee met de levensduurte — maar in 2026 en 2028 voert de regering-De Wever een bijsturing door. Vooral werknemers met hogere lonen zullen merken dat hun koopkracht licht daalt.

Wat is de 'centenindex'?

Voor wie minder dan 4.000 euro bruto per maand verdient, verandert er niets. Zij behouden in beide jaren een volledige procentuele indexaanpassing. Dat is belangrijk, want volgens Jobat verdient een doorsnee werkende Belg vandaag 3.850 euro bruto. Het grootste deel van de werknemers voelt deze ingreep dus niet in de portefeuille.

Boven de grens van 4.000 euro wordt het anders: die groep krijgt bij een indexering geen percentage meer, maar een vast bedrag. Bij een inflatie van 2 procent komt dat neer op een opslag van 80 euro bruto, omdat dat overeenkomt met 2 procent van 4.000 euro. Een werknemer met een brutoloon van 6.000 euro zou normaal 120 euro opslag krijgen, maar valt nu terug op diezelfde 80 euro. Dat betekent een verlies van 40 euro bruto, of ongeveer 18 euro netto per maand.

Herhaling in 2028

Fiscalist Ive Rosseel (ACV) rekent in Het Nieuwsblad voor dat dit in 2028 nog eens herhaald wordt. Het totale verlies loopt dan op tot bijna 40 euro netto per maand, wat over een loopbaan van veertig jaar kan oplopen tot 26.500 euro. “Van de geplande lastenverlaging die Arizona voorziet, blijft dan niet veel over”, klinkt het kritisch.

Ook pensioenen en uitkeringen getroffen

Niet alleen lonen worden afgetopt: ook pensioenen en uitkeringen krijgen in 2026 en 2028 geen volledige indexering meer. Bij hen ligt de grens nog lager, namelijk op 2.000 euro bruto. Deze ‘centenindex’ levert de overheid een rechtstreekse besparing op, omdat zowel de pensioenuitgaven als de ambtenarenlonen minder sterk stijgen. Ook bedrijven profiteren omdat hun loonkosten minder snel oplopen, al moeten zij een deel van die winst later opnieuw afstaan aan de overheid.

Hoe dat geld precies terugvloeit naar de staatskas, moet minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke nog vastleggen. De regering rekent op een totale opbrengst van 800 miljoen euro tegen 2029.

(Bron: Het Nieuwsblad – Intropic: screen grab YouTube)