Gemiddelde levensverwachting in België is 82 jaar: wat moet je sparen voor een deftig pensioen?

Sinds dit jaar is de wettelijke pensioenleeftijd in België opgetrokken naar 66 jaar. Wie geboren is tussen 1 januari 1960 en 31 december 1963, zal dus een jaar langer moeten werken. Voor wie vanaf 1964 geboren is, schuift de pensioenleeftijd nog verder op, naar 67 jaar. De bedoeling van deze maatregel? De financiële houdbaarheid van het pensioenstelsel garanderen. Maar voor burgers betekent het vooral dat ze zelf meer moeten plannen en sparen voor een comfortabele oude dag.

Met een gemiddelde levensverwachting van ongeveer 82 jaar, zal je – als je op je 66ste stopt – gemiddeld 16 jaar lang van je pensioen moeten leven. Sommigen halen zelfs de leeftijd van 90 of zelfs 100 jaar. Dat betekent dat je spaargeld en pensioeninkomsten lang genoeg moeten meegaan om je levensstandaard te behouden.

Wat levert het wettelijk pensioen in België op?

Wie een volledige loopbaan van 45 jaar achter de rug heeft, komt in aanmerking voor het volledig wettelijk pensioen. Dit bedrag wordt berekend op basis van je gemiddelde brutoloon en bedraagt doorgaans 60 procent daarvan. Voor gehuwde personen met een partner die weinig of geen pensioenrechten opbouwde, geldt een verhoogd percentage van 75 procent. Stel: je gemiddelde brutoloon bedroeg 3.500 euro. Dan kom je uit op ongeveer 2.100 euro bruto pensioen per maand (bij 60%). Dat bedrag ligt merkbaar lager dan je actieve inkomen. Zeker wie zijn levensstandaard wil behouden, zal dus op zoek moeten naar aanvullende inkomsten.

Hoeveel extra kapitaal heb je nodig?

Volgens financiële simulaties heb je ongeveer 80 procent van je vroegere inkomen nodig om comfortabel te leven na je pensioen. In het voorbeeld hierboven zou dat 2.800 euro bruto per maand zijn. Je mist dan 700 euro per maand, ofwel 8.400 euro per jaar. Over een periode van 16 jaar heb je dus 134.400 euro extra nodig. Wie ouder wordt, moet uiteraard meer voorzien: tot 201.600 euro als je 90 wordt, en zelfs ruim 285.000 euro bij een levensduur van 100 jaar. (lees verder onder de afbeelding)

De tweede en derde pensioenpijler

Aangezien het wettelijk pensioen vaak onvoldoende is, komt het er op aan zelf bij te sparen. Dat kan via de tweede pensioenpijler (werkgeversbijdragen of aanvullend pensioen bij zelfstandigen) en de derde pensioenpijler (individueel pensioensparen). Hoe vroeger je daarmee begint, hoe groter je eindkapitaal. Via pensioensparen kan je elk jaar een bepaald bedrag opzijzetten, met belastingvoordeel. Je krijgt tot 30 procent van het gespaarde bedrag terug via je belastingaangifte.

Het maximale bedrag dat je kan sparen bedraagt momenteel 1.350 euro per jaar. Bij pensioensparen via een fonds kan je je kapitaal opnemen vanaf je zestigste. Bij een pensioenspaarverzekering gebeurt dat meestal rond je 65ste. Op het einde van de rit betaal je een eindbelasting op je gespaarde bedrag. Meestal is dat 8 procent, maar dit hangt af van het moment waarop je begonnen bent met sparen. De precieze regels verschillen naargelang het product en de aanvangsleeftijd, dus informeer je goed of laat je begeleiden door een expert.

Beleggen als alternatief of aanvulling?

Voor wie op zoek is naar meer rendement, kan beleggen in aandelen of fondsen een interessante piste zijn. Aandelen bieden op lange termijn vaak hogere opbrengsten dan spaardeposito’s, maar brengen ook meer risico met zich mee. Een brede spreiding en een lange beleggingshorizon zijn daarom cruciaal. Ook trackers (ETF’s) die een hele beursindex volgen, zijn populair bij wie op een eenvoudige manier wil beleggen.

Een comfortabel pensioen in België vergt meer dan vertrouwen op het wettelijk systeem. Begin dus vroeg met sparen, investeer slim en hou rekening met je toekomstige uitgaven. Je pensioen voorbereiden is geen sprint, maar een marathon – en wie tijdig vertrekt, haalt de eindmeet met een gerust hart.

(Afbeeldingen: Unsplash)