Grimmig drugsproces aangevat zonder van Wesenbeeck

In een geladen sfeer is vrijdagnamiddag het proces van drugsbaron Janus (Adrianus) van Wesenbeeck (48) en 16 medebeklaagden van start gegaan voor de Hasseltse correctionele rechtbank. De hoofdbeklaagde was daarbij niet aanwezig.

Zolang de strenge veiligheidsmaatregelen van kracht blijven weigert hij zijn overbrenging van de gevangenis naar het gerechtsgebouw. Voor de korte rit legt de politie het verkeer op de Groene Boulevard even stil. Van Wesenbeeck wordt verplicht een skibril te dragen en krijgt een kogelwerend vest omgegord. Ook een andere gedetineerde beklaagde die aan hetzelfde strenge regime onderworpen wordt, bleef weg. Slechts 8 van de 17 beklaagden waren aanwezig.

De sfeer tijdens de inleidingszitting, waarop praktische afspraken dienden gemaakt, was vrij grimmig, in die mate zelfs dat de rechtbankvoorzitter de advocaten en de magistrate van het federaal parket vroeg om op te houden met bekvechten: "Ik wil dat dit proces sereen verloopt en verwacht dan ook dat niet op de man wordt gespeeld."

Er is het jongste anderhalf jaar blijkbaar één en ander misgelopen in de communicatie en de problemen blijven doorzinderen. Eén voorbeeldje: door een ongelukkig toeval was een diskette met uittreksels uit het strafdossier dat aan één van de advocaten was overgemaakt, besmet geraakt met een computervirus. De schijf was onleesbaar.

Pas vele maanden later kreeg de pleiter dan toch een "onbesmet" exemplaar. Eén advocaat maakte zich boos toen hij vernam dat de kopies van stukken uit het dossier dubbelzijdig worden afgedrukt. "Tweezijdig gecopiëerd ? Demi-tour !", klonk het.

Toen bleek dat het parket de besluiten van de advocaten wou ontvangen vooraleer zelf zijn conclusies prijs te geven, was een beslissing van de rechtbank nodig om tot een vergelijk te komen. Op 5 november bezorgt de openbare aanklager zijn besluiten en de advocaten krijgen dan nog veertien dagen de tijd om hun conclusies in te dienen.

Uiteindelijk is beslist om de zittingen vanaf 22 november te laten plaatsvinden, drie dagen per week, in de voor- en in de namiddag. De rechtbank bepaalde ook wie wanneer aan het woord komt.