De geschiedenis van de auto in 60 delen: Peugeot 301 (1936) Wheels
De geschiedenis van de auto in 60 delen: Peugeot 301 (1936)
Wheels

De geschiedenis van de auto in 60 delen: Peugeot 301 (1936)

Viercilinder zijkleppenmotor, inhoud 1,465 liter, 35pk bij 3500 omwentelingen per minuut.
Peugeot kan gerust tot de voorlopers van de automobielproductie gerekend worden. Zo’n tachtig jaar vooraleer zij met vierwielers begonnen hadden ze al naam gemaakt op het gebied van staalproductie. In 1910 werd in de familie een procedé uitgevonden voor het koud trekken van staal.

Maar reeds daarvoor, in 1886 om precies te zijn, trad Armand Peugeot uit het familiebedrijf Peugeot Frères om voor zijn eigen rekening stoomvoertuigen te gaan bouwen. Al snel kwam hij er echter achter dat de sneller lopende benzinemotor van Daimler een meer efficiënte krachbron was. Emile Levassor, oprichter van het merk Panhard-Levassor, introduceerde Armand Citroën bij de uitvinder van de benzinemotor. Het resultaat was dat hij eind 1890 de eerste auto met een benzine-tweecilinder bouwde. Dit voertuig had een buizenchassis met een achterin geplaatste motor en een radiator vooraan. De buizen van het chassis werden gebruikt om het koelwater tussen voor- en achterkant te laten circuleren, waarbij het ook gekoeld werd.

In 1894 werd de eerste rally ter wereld georganiseerd: dit was de rit tussen Parijs en Rouen. Peugeot moest er zijn eerste prijs delen met een auto van Panhard-Levassor.

In 1901 had Armand Peugeot zijn bébé ontwikkeld. Dit was dan niet bij zijn vrouw, maar wel een kleine tweezitter met een eencilindermotor met een inhoud van 0,780 liter en 5pk. Hij bleef dit model tot 1905 bouwen en verkocht toen de licentierechten aan concurrent Lion-Peugeot, dat was opgericht door drie achterneven. Het embleem van Lion-Peugeot was de leeuw van de vesting Belfort. In 1910 bouwden beide Peugeot-firma’s echter een gemeenschappelijke fabriek in Sochaux, waarmee meteen een einde aan de familievete werd gesteld. De leeuw van Belfort werd als merkembleem van Peugeot behouden.

Ze ontwikkelden in die nieuwe fabriek een nieuwe wagen: de Peugeot Bébé 2. Die had een viercilindermotor met een inhoud van 0,850 liter en leverde 10pk. Tot aan de Eerste Wereldoorlog werden er ongeveer 10.000 stuks per jaar verkocht van de Bébé 2. Dit verkoopsucces was zeker niet in de laatste plaats te danken aan de successen die Peugeot en talrijke belangrijke rally’s en autoraces haalde.

Ook na de Eerste Wereldoorlog bleef de firma zich toeleggen op de productie van zuinige, kleine personenauto’s. In 1922 kwam de Quadrilette uit, die met een motor van 0,470 liter en 10 pk zestig kilometer per uur haalde.

Van dit model en de talloze versies later, werden in totaal ruim 150.000 stuks gebouwd. In 1929 kwam dan de eerste Peugeot uit met de karakteristieke typeaanduiding met de nul in het midden: de 201. Dit model had vanaf 1931 als één van de eerste auto’s ter wereld onafhankelijk opgehangen voorwielen, een constructie die tot die tijd enkel door Lancia en Tatra was toegepast. Het uit de 201 ontwikkelde model 301 werd een nog groter succes. Het was voor die tijd een auto die zich heel eenvoudig liet rijden.

Klik hier voor de fotoreeks van de Peugeot 301.

Klik hier voor het overzicht van deze reeks.

0 claps
0 bezoekers

Plaats reactie

666

0 reacties

Laad meer reacties

Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.

Bekijk alle reacties